Baarmoederhals (cervix)

Cervix uteri of kortweg cervix is de moeilijke naam voor baarmoederhals. De baarmoederhals is de verbinding tussen de baarmoeder en de vagina. De cervix is het smalle, buisvormig gedeelte van de baarmoeder dat aan een kant in de vagina eindigt. Aan de andere kant gaat de baarmoederhals over in het baarmoederlichaam (corpus uteri). Daarin bevindt zich de baarmoederholte (cavum uteri).

De baarmoederholte

De baarmoederholte is met endometrium bekleed. In tegenstelling tot de baarmoederhals, die van binnen met cilinderepitheel bekleed is.

De baarmoedermond

In de vagina heeft de baarmoederhals een opening. Deze opening wordt de baarmoedermond genoemd. De baarmoedermond noemt men ook wel het ostium externum.

Het portio

Een deel cervix is zichtbaar in de vagina. Dat zichtbare deel noemen we de portio. Aan de buikzijde van het portio bevindt zich de a-spot. De a-spot is een erogene zone die pas recent beschreven is. Mogelijk ligt aan de andere kant van het portio een andere erogene zone. Het portio kun je zelf ook voelen of bekijken tijdens een zelfonderzoek. Tijdens de menstruatie ligt het portio lager in de vagina. Daardoor ik je het gemakkelijk voelen en bekijken.

Een slijmprop beschermt tegen infecties

In de baarmoedermond zit meestal een ondoordringbare slijmprop. Deze prop van cervixslijm beschermt om de baarmoeder tegen infecties. Tijdens de ovulatie is deze slijmprop afwezig.

De textuur van het cevixslijm

Het baarmoederhalsslijm verandert gedurende de menstruatiecyclus van textuur. Vlak voor de ovulatie is het glad, helder (doorzichtig) en heel erg rekbaar. Op andere dagen is het slijm juist meer vast, wit en kleverig. Daardoor kan observatie van het baarmoederhalsslijm worden gebruikt om het ovulatietijdstip vast te stellen. De Billings-methode maakt gebruik van de slijmobservatie om de vruchtbaarheid te bepalen. Het cevixslijm is ook terug te vinden in de vaginale afscheiding.

Tijdens de bevalling

Vóór de bevalling wordt de baarmoederhals verwijd en wordt opgenomen als deel van de baarmoeder. We noemen de baarmoederhals dan het ‘onderste uterussegment’. Het verlies van de slijmprop kondigt vaak het begin van de bevalling aan. Dit gaat soms met enig bloedverlies gepaard. Het loslaten van de slijmprop wordt ook wel tekenen genoemd.

Veranderingen van de cervix gedurende de menstruatiecyclus

Niet aleen het cervixslijm veranderd gedurende de menstruatiecyclus. Ook de baarmoederhals zelf ondergaat gedurende de menstruatiecyclus een aantal veranderingen. Vlak na de menstruatie is de baarmoederhals gesloten en ligt hij dan ondiep in de vagina. Wanneer de tijd van de ovulatie nadert, kruipt de baarmoederhals weg naar binnen en wordt baarmoederhals dan zachter van structuur en opent zich een beetje.

Low cervix

De positie van de baarmoederhals in de vagina verschilt van vrouw tot vrouw. Bij sommige vrouwen is de baarmoederhals laag in de vagina tijdens de menstruatie. Hierdoor is de vagina wat korter. Dit noemen we ook wel van een “low cervix”. Vrouwen met een “low cervix” kunnen soms geen standaard menstruatiecup gebruiken. Er bestaan gelukkig ook menstruatiecups die wel, geschikt zijn voor vrouwen met een lage baarmoedermond. Bijvoorbeeld De Groene Cup, heeft een speciaal low cervix model. Je kunt de positie van de baarmoederhals tijdens je menstruatie gemakkelijk zelf bepalen.

Na de ovulatie

Na de ovulatie komt de baarmoederhals weer terug in de lage en gesloten positie. Ook de overgangszone tussen het endocervicale epitheel en het plaveiselepitheel verplaatst zich dan wat meer van binnen naar buiten. Dit proces gebeurt onder invloed van de maandelijkse variatie in hormoonconcentraties.

baarmoederhalskanker

Bij mensen komt kanker van de baarmoederhals vrij frequent voor. Deze vorm van kanker wordt veroorzaakt door een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). Het ontstaan van voorstadia van deze vorm van kanker kan vroeg worden opgespoord via een uitstrijkje. Bij een vroege ontdekking kan baarmoederhalskanker goed en succesvol worden behandeld. Daarom wordt vrouwen van boven de 30 jaar aangeraden om elke 5 jaren een uitstrijkje te laten maken.